Dinsdag 3 maart 2015 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan over de vraag of een verdachte waaraan een verplicht alcoholslotprogramma is opgelegd door het CBR, ook nog kan worden vervolgd door het Openbaar Ministerie?

De centrale vraag waarop de Hoge Raad antwoord op moest geven was of bij het opleggen van én een alcoholslotprogramma én een straf door een Officier van Justitie of door een rechter sprake was van een dubbele bestraffing?  Voor 3 maart 2015 bestond namelijk de mogelijkheid dat aan u – bij overtreding van het verbod op het rijden onder invloed van alcohol – zowel een alcoholslotprogramma kon worden opgelegd door het CBR als een strafrechtelijke straf door de Officier of door een rechter. De reden hiervoor was dat het alcoholslotprogramma lange tijd werd gezien als een bestuurlijke maatregel wat onder het bestuursrecht valt. Dit terwijl het wel om hetzelfde feit gaat.

Echter heeft de Hoge Raad der Nederlanden dinsdag 3 maart 2015 geoordeeld dat in het geval iemand verplicht moet deelnemen aan het alcoholslotprogramma opgelegd door het CBR, daarnaast niet ook nog eens strafrechtelijk kan worden vervolgd. Het alcoholslotprogramma van het CBR wordt door de Hoge Raad gezien als een criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM, waardoor diegene niet nog eens strafrechtelijk door het Openbaar Ministerie  kan worden vervolgd voor hetzelfde feit. Gebeurt dit toch, dan dient het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vervolging.

Doch de enige uitdrukkelijke kanttekening die de Hoge Raad bij de uitspraak van 3 maart 2015 heeft geplaatst is dat personen die eerder zijn veroordeeld voor het rijden onder invloed alsmede een alcoholslotprogramma opgelegd hebben gekregen geen herziening van de veroordeling kunnen aanvragen.

Voor een link naar de volledige uitspraak klikt u hier