Met ingang van 1 maart 2015 wordt de Opiumwet een artikel rijker. Het Openbaar Ministerie begint per 1 maart 2015 direct een offensief tegen het illegaal voorbereiden en het vergemakkelijken van hennepteelt.

Al vanaf 2010 was dit onderwerp topprioriteit van het kabinet. Uit de Memorie van Toelichting 2010 -2011 blijkt dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten al aangaf dat de keuze om de illegale hennepteelt via het strafrecht aan te pakken wordt gewaardeerd en bovendien vroeg de VNG om aandacht te besteden aan gemeenten die aan growshops een vergunning hadden verleend. Duidelijk was toen al dat er vanaf de inwerkingtreding van het wetsvoorstel geen ruimte meer zou zijn om growshops als zodanig vergunningen te verlenen of verleende vergunningen te handhaven.

2015 is dan nu toch feitelijk het jaar dat het wetsvoorstel per 1 maart 2015 doorgang vindt. En daarmee zullen vele growshophouders geraakt worden. Growshopshouders hebben per 1 maart 2015 de keuze om of de zaak te sluiten of om de inrichting van hun handel aan te passen. De growshophouders zullen niet snel voor optie 1 kiezen, echter zullen zij bij optie 2 hun handel en/of winkelinrichting op zodanige wijzen aan moeten passen dat zij nog een winkel mogen blijven exploiteren. Dat kunnen zij bijvoorbeeld doen door alle hennepteelt-gerelateerde producten uit de verkoop te halen of hun verkoopboodschap zo aan te passen dat het niet meer is gericht op de hennephandel. Zaden, planten en overige benodigdheden vóór moestuinen kunnen vrijblijvend aangeboden blijven worden. Echter indien de winkeleigenaar een ernstige reden heeft om te vermoeden dat koper met zijn aankopen toch van plan is hennep te telen, dan is hij verplicht om de verkoop aan zijn klant te weigeren ter voorkoming van eigen strafvervolging. Als de koper een kweektent en een paar goede lampen aanschaft, zal de winkeleigenaar dus moeten nagaan of het kweken bedoeld is voor tomaatjes of dat het toch bedoeld is voor het telen van hennep.

Wetgeving zorgt nog voor discussie

Daarentegen zal het Openbaar Ministerie bij een eventuele strafprocedure moeten aantonen dat de growshophouder een ernstige reden had om te vermoeden dat de koper tot oogmerk had het telen van hennep en dient het OM tevens een verband aan te tonen tussen aangetroffen kweekgoederen bij hennepkwekerij en de growshop waar deze kweekgoederen verkocht zouden zijn. U begrijpt dat deze nieuwe wetgeving voor een uitgebreide discussie vatbaar is zowel binnen als buiten de rechtszaal.. Immers zal een koper zijn bedoeling niet hardop uitspreken. Wanneer uiteindelijk sprake zal zijn van een ernstige reden om te vermoeden dat de aankoop deel uitmaakt van het telen van hennep, zal moeten blijken uit de jurisprudentie.

Let op! de uitbreiding van de Opiumwet heeft niet alleen gevolgen voor de growshophouder. De strafbaarstelling van het nieuwe artikel heeft tevens gevolgen voor bedrijven en brancheorganisaties die zonder opzet een onmisbare rol spelen in de voortzetting van illegale praktijken onder een legale dekmantel in hun sector. Te denken valt aan de loodgieter en de elektricien die worden geconfronteerd met omstandigheden die een ernstige reden hebben om te vermoeden dat sprake is van hennepteelt.
Het Landelijk Parket spreekt in een artikel gepubliceerd op 23 februari 2015 van een meldplicht indien bedrijven en brancheorganisaties worden geconfronteerd met omstandigheden die een ernstig vermoeden opleveren dat sprake is van fascilitatie van hennepteelt. Echter vloeit uit het nieuwe wetsartikel geen meldplicht voort! Indien bedrijven en/of particulieren worden geconfronteerd met omstandigheden die een ernstig reden opleveren om te vermoeden dat hun diensten en/handelen hennepteelt faciliteren, dan dienen zij hun diensten te weigeren om strafvervolging te voorkomen. Van een wettelijke meldplicht is daarom geen sprake.

Zoekt u een ervaren hennepkwekerij advocaat? U kunt ons nu bellen voor een vrijblijvend gesprek! Bel 070 – 762 10 80.