Werknemers willen vaak weten hoeveel vakantiedagen zij per jaar hebben. Het wettelijke aantal vakantiedagen is vier keer het aantal dagen dat een werknemer wekelijks werkt. Als een werknemer dus bijvoorbeeld wekelijks vier dagen werkt, heeft hij wettelijk recht op zestien vakantiedagen per jaar.
Tijdens vakantie wordt uiteraard het salaris doorbetaald en indien een werknemer meer vakantiedagen opbouwt dan wettelijk verplicht is, heeft hij recht op bovenwettelijke vakantiedagen. Afspraken hierover kunnen in uw arbeidsovereenkomst of Cao staan.
De vraag is wanneer vervallen de wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen?
Wat staat in de wet?
Volgens het Burgerlijk Wetboek vervalt de aanspraak op het wettelijk aantal vakantiedagen zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven. Op 1 juli van het volgende kalenderjaar vervallen dus de wettelijke vakantiedagen.
Bovenwettelijke vakantiedagen verjaren vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven. Op 1 januari vijf kalenderjaren later vervallen dus de bovenwettelijke vakantiedagen.
Wat zegt de rechtspraak?
In november 2021 heeft het gerechtshof Den Haag een bijzondere uitzondering gemaakt op de vervaltermijn van wettelijke vakantiedagen (klik hier voor de uitspraak).
Voornoemde uitspraak zag op een advocatenkantoor en een advocaat die een geschil hadden wegens een hoog aantal niet-genoten vakantiedagen van de advocaat. De advocaat claimde 251,5 openstaande vakantiedagen. De advocaat stelde dat hij nauwelijks vakantie opgenomen had. Het aantal openstaande vakantiedagen vanaf 2005 was daardoor opgelopen tot 251,5 dagen.
De werkgever verweerde zich door het standpunt in te nemen dat de wettelijke vakantiedagen na zes maanden na het jaar van opbouw vervallen en de bovenwettelijke vakantiedagen na vijf jaren na het jaar van opbouw, zoals in beginsel de wet ook voorschrijft.
Het Hof Den Haag heeft echter in de uitspraak van november 2021 op grond van het Max Planck-arrest van het (Europees) Hof van Justitie onder meer geconcludeerd dat de wettelijke vervaltermijn niet van toepassing was. De reden hiervoor is dat de werkgever niet heeft voldaan aan zijn informatieverplichting om de werknemer (schriftelijk) te wijzen op het mogelijke verval van de wettelijke vakantiedagen.
Alle openstaande wettelijke vakantiedagen vanaf 2005 moesten daarom door de werkgever aan de oud-werknemer worden uitbetaald. Met deze uitspraak wordt dus afgeweken van de Nederlandse wetgeving.
Samenvatting
Volgens de wet vervallen op 1 juli van het volgende kalenderjaar de wettelijke vakantiedagen. Uit voormelde uitspraak van het Gerechtshof Den Haag blijkt echter wel dat de werkgever verplicht is om de werknemer te wijzen op het verval van de wettelijke vakantiedagen. Het is dus voor werkgevers van groot belang om een systeem in te voeren, waardoor werknemers jaarlijks worden herinnerd aan het verval van de wettelijke vakantiedagen.
Neem contact met ons op
Wilt u als werkgever weten of uw systemen goed geregeld zijn met betrekking tot de wettelijke vakantiedagen? Twijfel niet langer en neem contact op met Guido Zwaanswijk, arbeidsrechtadvocaat van Farber Zwaanswijk Advocaten. Guido Zwaanswijk heeft veel ervaring op het gebied van arbeidsrecht. Raadpleeg daarom bij een eventueel geschil over vakantiedagen onze ervaren arbeidsrechtadvocaten door nu contact met ons op te nemen voor een vrijblijvend gesprek. Uw wensen en belangen zetten wij altijd centraal. Ons doel is om uw problemen zo veel mogelijk uit handen te nemen